Is het opbouwwerk uitgespeeld tijdens de coronacrisis?

Is het opbouwwerk uitgespeeld tijdens de coronacrisis?

Wat moet je als opbouwwerker als persoonlijk contact en ontmoeting lastiger is geworden? Ben je dan uitgespeeld? Op 19 maart 2020 ontmoetten meer dan 70 opbouwwerkers elkaar in een zoomsessie om hun eigen antwoorden op die vragen uit te wisselen. De initiators van deze bijeenkomst vroegen Kees Fortuin om de bijeenkomst in te leiden. Die inleiding lees je hieronder.

Zijn we uitgespeeld als opbouwwerkers?

Als opbouwwerker ben je afhankelijk van face-to-face contact, van optreden in het moment, van je gevoel bij een situatie. Het coronavirus grijpt om zich heen, en wat zie je? Initiatieven van bewoners schieten uit de grond. Dus ben je dan eigenlijk nog wel nodig als opbouwwerker? Veel van het openbare leven ligt plat, en ook veel instellingen doen dat. Dat is raar, want sociaal werk is aangemerkt als een cruciaal beroep. En opbouwwerkers vallen daar onder. Dus als je ooit actief zou moeten zijn dan is het wel nu. Tegelijkertijd mag je dit wel een nieuwe situatie noemen. Des te dringender dus de vraag ‘wat kunnen we doen?’.

We zien ook allerlei initiatieven van buurtbewoners om dit onderling op te lossen. Dus welke oplossingen vinden zij?

Ik zie in mijn omgeving al veel oplossingen ontstaan:

Straatapps zijn heel actief. In mijn eigen straat was het een expat, die afgelopen zaterdag de aftrap deed met een hulpaanbod. Hij wil ook het feest mee organiseren als het allemaal voorbij zal zijn. En de klapactie van afgelopen dinsdag kreeg een flinke zwieper mee van hem. Daarnaast wordt er in mijn straat en in mijn buurt veel gewerkt aan voedselpakketten, deels om de effecten van de hamsterwoede te compenseren. Want arme mensen en mensen die slecht ter been zijn vissen te vaak achter het net.

In onze Ouderensoos in de wijk bellen we regelmatig alle leden af om te kijken of het goed gaat. We hebben een klein buurtnetwerkje opgezet om te helpen. Er is veel aanbod, maar niet zo veel vraag. Dat zou nog kunnen komen, want we weten niet hoe lang dit gaat duren. Een van de leden gaat in ieder geval een paaspakketje maken dat we gaan rondbrengen.

“Sommige mensen hebben steun nodig omdat ze als de dood zijn dat ze ziek worden.”

Kees Fortuin

Sommige mensen hebben emotionele steun nodig omdat ze als de dood zijn dat ze ziek worden. Dus die krijgen ook regelmatig een belletje. Ik heb in mijn straat voorgesteld om regelmatig koffie te drinken in een zoom-sessie. Maar daar reageert niemand op. Dat snap ik ook wel, in eerste instantie komt het over als een yuppendingetje. Dus nu zijn mijn vrouw en ik het aan het opbouwen. Een van de buren doet mee aan een yogales via zoom. Zo raakt ze er mee vertrouwd en kunnen wij dus ook met haar koffiedrinken. En van het een kan het ander komen.

Veel mensen regelen hun dingen tussendoor met de buren. Ik denk zelfs de meeste. Ik denk dat we veel kunnen leren van het Rotterdamse Opzoomeren en van de Lief & Leedactie in Rotterdam. 1900 straten Opzoomeren en meer dan 700 doen mee aan de Lief & Leedcampagne. De actie zit in de straten, dat hoef je als beroepskracht niet nog eens dunnetjes over te doen.

Sommige mensen die we als kwetsbaar zien komen ineens naar voren. Een vrouw in een rolstoel uit de wijk maakt een blitse hoes voor de rolstoel van een gehandicapt jongetje uit de wijk. Op Facebook klatert het applaus: meer dan dertig reacties. Allemaal mensen die elkaar kennen uit het dagelijks leven in de buurt.

Ik hoor ook veel andere verhalen. In Austerlitz passen pubers op de kinderen van mensen die geen opvang kunnen vinden. Dat gaat om heel andere groepen mensen dan de kwetsbare ouderen die meestal voorbijkomen.

Een paar losse ideeën voor ons:

“Het opbouwwerk is de boswachter, niet het bos”

Kees Fortuin
  • Wij wisselen nu met elkaar ervaringen uit, en wij zijn opbouwwerkers. Maar opbouwwerk is de boswachter en niet het bos! Wij moeten niet doen wat de bomen doen, we moeten ze helpen om met elkaar een bos te zijn. Het groeien en bloeien gebeurt tussen de mensen in de straat en in de buurt, dat moeten wij niet doen. Maar wij kunnen een goede bijdrage leveren als we actieve bewoners – gangmakers noemen ze die in Rotterdam – mogelijkheden bieden om van elkaar te leren en ervaringen uit te wisselen. Dat heeft onmiddellijk effect in straten. Niet iedereen zal er voor voelen om daaraan mee te doen en dat is ook prima, maar over het geheel zorgt dat voor heel veel besmettelijkheid (!) en leren van elkaar.
  • Let vooral op de hele kleine dingen. De opsomming van hierboven lijkt klein, maar de massa zit in de veelheid, niet in de omvang. Onderschat nooit het belang van de kleine dingen. De vraag is vooral, worden ze gezien. Het ligt op ons pad om ze te zien en naar waarde te schatten. Dus heel veel van dit soort verhalen, dat helpt om de patronen in de vingers te krijgen. Voorlopig zijn we daar niet mee klaar, want het ziet er naar uit dat er tal van veranderingen gaan plaatsvinden de komende tijd.
  • Ik denk ook aan die pubers in Austerlitz die oppassen op kinderen. Stel je voor dat ze ouderen zouden helpen om met hun burencontact te houden via Zoom? Dan zou de straat ook in deze tijd meteen een stuk gezelliger kunnen zijn voor ze.

Hoe verder als beroep na de veranderingen door de Coronacrisis

Deze Coronacrisis gaat doorwerken. Het is geen makkelijke tijd, we weten niet waar het op uit gaat draaien, maar het is een voorafschaduwing van wat komen gaat. In wat voor richting zou dat kunnen gaan?

  • Het belang van gemeenschappen wordt duidelijker. Mijn vrouw Mariska komt terug van een wandelingetje en stelt vast dat ineens iedereen teruggroet. Alle aanbod van hulp, de mooie verhalen die worden uitgewisseld, de drukke zzp’ers die nooit thuis waren ontdekken nu ook dat ze buren hebben. Dus misschien is er een breuk met de trend dat het oude mensen zijn die de gemeenschapszin koesteren.
  • We merken volop dat globalisering je kwetsbaar maakt. Er is de afgelopen decennia volop ingezet op schaalvoordelen en het bundelen van stromen. Het is nu duidelijk dat dat ook fout kan gaan, als sommige van die stromen van goederen en diensten stokken. Dan wordt het lokale niveau ineens belangrijk. Als er bedrijvigheid en levendigheid in de wijken zit dan versterkt dat je veerkracht als lokale gemeenschap. Uit de ecologie is het bekend dat efficiency hangt op bundeling en stroomlijning. Maar die maken je ook kwetsbaar, want het gaat ten koste van veerkracht. Veerkracht bouw je op met fijnmazigheid, met de hele kleine dingen die mensen voor elkaar doen, de ragfijne draadjes die hen verbinden, de geschiedenis die ze met elkaar hebben. De jongen die ooit op woensdagmiddag altijd bij de buurvrouw speelde doet in deze tijd boodschappen voor haar.

Opbouwwerk heeft in deze processen een rol te spelen. Voor een deel gaat dat om nieuwe manieren van werken onder nieuwe omstandigheden. Maar ook de bestaande kennis over methodieken en vooral concepten van gemeenschappen moet nodig onder het stof uit gehaald worden. We weten heus nog niet precies hoe, maar de oplossingen komen uit onze uitwisseling. Dus laten we daar ook bovenop zitten, heel snel leren van ieders ervaringen, maar vooral zelf in beweging komen. Het is nodig, er zijn leerzame praktijken, goede mensen, er is onderlinge vertrouwen, we weten elkaar de laatste jaren goed te vinden. Wij hebben behoefte aan duiding, maar dat heeft de Nederlandse samenleving ook. Dus aan de bak, er is werk te doen!